In vijftien jaar is Google uitgegroeid van een obscuur zoekproject aan de universiteit van Stanford tot een miljardenbedrijf waar miljoenen mensen dagelijks mee te maken hebben. De stormachtige groei van Google in 5 grafieken.

BackRub, zo heet het project waar de jonge promovendus Larry Page in januari 1996 aan begint te sleutelen. Hij hoopt ermee te promoveren aan de universiteit van Stanford. Al snel komt collega Sergey Brin hem helpen.

De twee blijken een gouden duo. Page is een visionair met wilde ideeën, Brin kan dat vertalen in wiskundige termen. Ze weten in een aantal jaar het promotieproject BackRub om te toveren in het miljardenbedrijf Google.

Zoektechnologie

De kern van het succes is de ijzersterke zoektechnologie. Google geeft bij de lancering in 1998 veruit de beste zoekresultaten op het ontluikende web. In plaats van te kijken op welke pagina de zoekterm het vaakst voorkomt, gebruikt de zoekmachine van Page en Brin een andere methode om sites te rangschikken. Google telt hoe vaak er naar een pagina is gelinkt. Hoe vaker dat is gebeurd, hoe belangrijker mensen de pagina vinden.

Page is niet de enige die inziet dat links eigenlijk aanbevelingen zijn. Maar samen met Brin weet hij dat idee als beste uit te voeren. Page en Brin denken bovendien een schaal of twee groter dan de concurrenten. Ze hebben al snel door dat hun concept een miljardenbedrijf kan worden met wereldwijde invloed.

Vijftien jaar later is dat inderdaad gebeurd. Tijd voor een blik op de monsterlijke proporties van Google.

1. Zoeken

De zelfverklaarde missie van Page en Brin is het organiseren van de schijnbaar oneindige hoeveelheid aan informatie op het web. In vijftien jaar tijd zijn er miljarden webpagina's bijgekomen. De databank van Google is meegegroeid.

Aan het begin heeft Google 26 miljoen pagina's geïndexeerd. In 2000 zijn dat er 1 miljard. Acht jaar later gaat Google door de grens van 1 biljoen pagina's. Anno 2013 zoek je met één klik op je muis in 60 biljoen pagina's.

En dat zoeken doen we massaal. Elke maand verwerkt Google wereldwijd zo'n 100 miljard zoekopdrachten.

Sinds 2000 heeft Google ook een Nederlandse versie. Het is veruit de populairste zoekmachine in ons land met een marktaandeel van boven de 90 procent. Het is zelfs een officieel werkwoord geworden: googelen.

In thuisland Amerika heeft Google iets meer concurrentie van Bing en Yahoo, maar het is nog altijd goed voor twee derde van alle zoekopdrachten.

Doordat Google de plek is waar de meeste mensen naartoe gaan om zoeken, is het voor ondernemingen enorm belangrijk om goed gevonden te worden. Dat heeft een naam: zoekmachineoptimalisatie. Ben je de eerste hit op een bepaald zoekwoord, dan ben je binnen.

Want het eerste zoekresultaat krijgt de meeste kliks. Bijna een derde van al het verkeer gaat naar de eerste link, concludeert online advertentienetwerk Chitika op basis van twee metingen in 2010 en 2013. Daarna daalt het aantal kliks gestaag.

[Het verloop is nog groter als je kijkt naar de pagina's. Ruim 90 procent van al het zoekverkeer komt van de eerste pagina met zoekresultaten. Slechts 5 procent klikt door naar pagina twee en nog minder (1 procent) naar de derde pagina. Blijkbaar typen we liever een nieuw zoekwoord in als de zoekresultaten niet bevallen.

2. De beursgang

Op 19 augustus 2004 brengen Page en Brin hun kindje naar de beurs. En zoals met meer dingen kiest Google daarin zijn eigen weg. Het neemt geen zakenbank in de arm om de beursgang te begeleiden, maar veilt de aandelen. Daardoor krijgen zowel grote als kleine investeerders een kans.

Het risico bij een veiling is dat het bedrag dat je ophaalt niet van tevoren vastligt. Het kan hoger, maar ook lager uitvallen dan verwacht. Critici leken gelijk te krijgen toen Google door tegenvallende belangstelling de introductieprijs moest verlagen naar 85 dollar.

Negen jaar later heeft niemand het daar meer over. Het aandeel sluit na de eerste dag al boven de 100 dollar en is inmiddels, na een mindere periode in 2008, rond de 900 dollar waard.

Meer dan duizend medewerkers worden door de beursgang miljonair, waaronder de masseuse Bonnie Brown, die in 1999 in dienst kwam voor 450 dollar per week.

Page en Brin zelf worden multimiljardair. Ze bezitten samen 16 procent van de aandelen. Zakensite Forbes schat het vermogen van Sergey Brin op 24,4 miljard dollar en dat van Larry Page op 24,9 miljard dollar.

3. Android

Google is een desktopbedrijf. Het is groot geworden in de tijd dat we allemaal nog naar ons bureau liepen om te computeren. Maar aan het begin van de 21e eeuw tekent zich een nieuwe trend af: ook op mobiele telefoons gaan we internetten.

Deze trein moeten we niet missen, realiseren Page en Brin zich. In 2005 koopt Google Android, een besturingssysteem dat in eerste instantie bedoeld was voor digitale camera's. Na drie jaar interne ontwikkeling verschijnt in oktober 2008 de eerste smartphone met Android op de markt, een jaar na de eerste iPhone van Apple.

Android is precies wat de onvolgroeide smartphonemarkt nodig heeft. Google stelt het systeem gratis beschikbaar aan fabrikanten, die een waar leger aan Android-telefoons de markt opslingeren, in alle prijsklassen. Eigenlijk precies wat Microsoft deed in de jaren tachtig met de pc en Windows.

Het resultaat: in een razend tempo verdringt Android andere besturingssystemen van de markt.

Volgend jaar gaan er meer dan een miljard apparaten met Android over de toonbank, denkt marktonderzoeker Gartner. Dat zijn er bijna anderhalf keer meer dan Microsoft en Apple samen. Google heeft een stevige greep op de telefoon- en tabletmarkt. En wellicht kan Android ook de overstap maken naar laptops.

4. YouTube

In 2006 koopt Google videosite YouTube voor 1,65 miljard dollar. Iedereen is verbaasd. Waarom legt Google zoveel geld op tafel voor een videosite terwijl het zelf al Google Video heeft? Hoe past YouTube binnen Google? Hoe kun je geld verdienen met online video? En vooral: wat doe je met de grote hoeveelheden auteursrechtelijk beschermd materiaal op YouTube, dat als een zwaard van Damocles boven de videosite hangt?

Zeven jaar later zijn niet al die vragen eenduidig beantwoord. YouTube is een beetje een vreemde eend in de bijt gebleven. De werknemers van de videosite zitten niet op de Google-campus in Mountain View, maar zo'n 40 kilometer verderop in een kantoor in San Bruno. 'YouTubers' zijn anders dan 'Googlers'; ze hebben een eigen bedrijfscultuur.

De videosite is inmiddels winstgevend, zegt Google, al splitsen ze de cijfers niet uit. Analisten op Wall Street schatten dat YouTube vorig jaar goed was voor een omzet van 4 miljard dollar. Dit jaar kan dat groeien naar 5 miljard dollar.

De aanval van de filmindustrie heeft Google succesvol afgeweerd door een controlesysteem in te bouwen. Een computer herkent video's die copyright schenden en geeft de eigenaar de mogelijkheid om actie te ondernemen. Of de video gaat offline, of er worden advertenties bij getoond waarvan de opbrengsten naar de rechthebbende gaan.

Maar Google is niet volledig uit de zorgen. YouTube is symbool voor een probleem dat Google al jaren achtervolgt: het zogenoemde kanaalconflict. Google is al lang niet meer een pure zoekmachine die alleen maar blauwe linkjes spuwt. Het zoekbedrijf is ook contentmaker geworden en biedt eigen diensten aan, zoals video's, kaarten, een e-mailprogramma en cloudopslag.

De Europese Unie doet al ruim 3 jaar onderzoek naar Google, omdat die in zijn zoekresultaten eigen diensten als Google Maps zou bevoordelen ten opzichte van de concurrentie. Google werkt mee om een flinke boete te ontlopen.

Vaststaat dat YouTube gigantisch populair is. Meer dan de helft van de Nederlanders van vijftien jaar en ouder maakt gebruik van de site. Wereldwijd is de markt erg versnipperd, maar YouTube is veruit de grootste.

De statistieken van YouTube zijn onvoorstelbaar. Elke maand bezoeken meer dan één miljard unieke bezoekers de videosite. Er wordt elke minuut 100 uur aan video naar YouTube geüpload. YouTube heeft zo'n groot bereik, dat in een paar maanden wereldsterren op kunnen staan, zoals de Zuid-Koreaanse rapper PSY.

5. Advertenties

Google is bekend vanwege de zoekmachine. Maar in de kern is het een advertentiebedrijf. Google verdient bakken met geld door advertenties bij zoekresultaten te tonen. Daar zit een biedingssysteem achter: AdWords. Bedrijven en ondernemers strijden om hun gesponsorde link bij een bepaald zoekwoord getoond te krijgen.

Het systeem is zo krachtig, omdat mensen de advertenties zien op het moment dat ze naar iets op zoek zijn. De timing is perfect, daardoor is adverteren via Google hoogst effectief. Dat weten bedrijven, die de kas van Google maar blijven spekken. Ruim 90 procent van de omzet van het zoekbedrijf komt uit advertenties.

Daar schuilt een gevaar in: het bedrijf is erg afhankelijk van één inkomstenstroom. Staat de advertentiepijler onder druk, dan beeft heel Google.

De afgelopen twee jaar zijn er haarscheurtjes ontstaan in het verdienmodel door de opkomst van smartphones en tablets. Daarop liggen de advertentietarieven van oudsher lager dan op de pc.

Dat is terug te zien in de gemiddelde kosten die adverteerders per klik aan Google betalen, de cost-per-click-tarieven. Die zakken al sinds het vierde kwartaal van 2011. En de tarieven lijken voorlopig alleen maar sneller te kelderen: in de eerste drie maanden was de daling nog 4 procent ten opzichte van een jaar eerder.

Google probeerde in de afgelopen kwartalen de daling in de prijzen te compenseren met een hoger aantal kliks. Dat lukte, maar het lijkt een lapmiddel. Het zoekbedrijf moet uitvinden hoe het meer geld kan verdienen met mobiel.

Concurrent Facebook is dat gelukt: 41 procent van de inkomsten van de socialenetwerksite komen inmiddels uit mobiel. Het is aan Google om dat kunstje ook te flikken.